Pagina inhoud

    Inlichtingen over buitenlands recht en communautair mededingingsrecht (Afd. 7, Titel 1, Boek 1 Rv.)

    Inleiding inlichtingen over buitenlands recht en communautair mededingingsrecht

    De rechter kan de behoefte hebben zich te laten voorlichten over buitenlands of communautair mededingingsrecht, wanneer aspecten daarvan in de procedure aan de orde komen. De Nederlandse rechter wordt immers niet geacht het buitenlandse recht te kennen, en ten behoeve van de rechtseenheid kan uitleg over het communautair mededingingsrecht wenselijk zijn.

    Met het oog daarop zijn er twee bepalingen opgenomen in Afd. 7, Titel 1, Boek 1 Rv. waarin dit rechtsverzoek wordt geregeld.

    Deze bepalingen zijn een uitvloeisel van twee internationale verdragen:

    – Europese Overeenkomst nopens het verstrekken van inlichtingen over buitenlands recht (Trb. 1968, 142)

    – Verordening EU 1/2003 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag inzake de EU

    De Europese overeenkomst is een Verdrag van de landen aangesloten bij de Raad van Europa. De Overeenkomst voorziet in aanwijzing van een verzendend en een ontvangend orgaan, in principe een instantie verbonden aan een Ministerie van het aangesloten land. Deze verzorgen de toezending van de vragen en de beantwoording.

    De rechter doet in dat geval aan partijen schriftelijk opgave van de te stellen vragen en de te verzenden stukken (art. 67 lid 1 Rv.).

    Partijen kunnen binnen een door de rechter te bepalen termijn schriftelijk hun mening omtrent de te stellen vragen en de te verzenden stukken geven (art. 67 lid 2 Rv.).

    De rechter stelt de inhoud van het verzoek om inlichtingen of advies in een tussenbeslissing vast. Voor zover het inlichtingen over buitenlands recht betreft, neemt hij artikel 4 van de Overeenkomst daarbij in acht (art. 67 lid 3 Rv.). In dat artikel staan enkele aanwijzingen voor het opstellen van de vraag, en de machtiging van de rechter tot het stellen van de vragen (vzv. deze die niet zelf stelt).

    Tegen deze tussenbeslissing staat geen voorziening open, voor zover het de inhoud van de te stellen vragen en de te verzenden stukken betreft (art. 67 lid 4 Rv.).

    Indien aan de rechter op grond van artikel 13 van de Overeenkomst aanvullende inlichtingen worden gevraagd, stelt hij partijen in de gelegenheid binnen een door hem te bepalen termijn schriftelijk op dit verzoek te reageren. Art. 13 van de Overeenkomst voorziet in het stellen van aanvullende vragen, waarvan beantwoording nodig is voor de beantwoording.

    Verdere gang van zaken na advies

    Na ontvangst van de inlichtingen bepaalt de rechter een datum voor de voortzetting (art. 68 Rv.). Partijen kunnen zich uitlaten over het verkregen advies.

    Auteur & Last edit

    [MdV, 23-01-2019]

    Inlichtingen over buitenlands recht en communautair mededingingsrecht (Afd. 7, Titel 1, Boek 1 Rv.)

    Cicero Law Pack software advocaten juridische activiteiten online

    Pagina inhoud

      Inlichtingen over buitenlands recht en communautair mededingingsrecht (Afd. 7, Titel 1, Boek 1 Rv.)

      Inleiding inlichtingen over buitenlands recht en communautair mededingingsrecht

      De rechter kan de behoefte hebben zich te laten voorlichten over buitenlands of communautair mededingingsrecht, wanneer aspecten daarvan in de procedure aan de orde komen. De Nederlandse rechter wordt immers niet geacht het buitenlandse recht te kennen, en ten behoeve van de rechtseenheid kan uitleg over het communautair mededingingsrecht wenselijk zijn.

      Met het oog daarop zijn er twee bepalingen opgenomen in Afd. 7, Titel 1, Boek 1 Rv. waarin dit rechtsverzoek wordt geregeld.

      Deze bepalingen zijn een uitvloeisel van twee internationale verdragen:

      – Europese Overeenkomst nopens het verstrekken van inlichtingen over buitenlands recht (Trb. 1968, 142)

      – Verordening EU 1/2003 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag inzake de EU

      De Europese overeenkomst is een Verdrag van de landen aangesloten bij de Raad van Europa. De Overeenkomst voorziet in aanwijzing van een verzendend en een ontvangend orgaan, in principe een instantie verbonden aan een Ministerie van het aangesloten land. Deze verzorgen de toezending van de vragen en de beantwoording.

      De rechter doet in dat geval aan partijen schriftelijk opgave van de te stellen vragen en de te verzenden stukken (art. 67 lid 1 Rv.).

      Partijen kunnen binnen een door de rechter te bepalen termijn schriftelijk hun mening omtrent de te stellen vragen en de te verzenden stukken geven (art. 67 lid 2 Rv.).

      De rechter stelt de inhoud van het verzoek om inlichtingen of advies in een tussenbeslissing vast. Voor zover het inlichtingen over buitenlands recht betreft, neemt hij artikel 4 van de Overeenkomst daarbij in acht (art. 67 lid 3 Rv.). In dat artikel staan enkele aanwijzingen voor het opstellen van de vraag, en de machtiging van de rechter tot het stellen van de vragen (vzv. deze die niet zelf stelt).

      Tegen deze tussenbeslissing staat geen voorziening open, voor zover het de inhoud van de te stellen vragen en de te verzenden stukken betreft (art. 67 lid 4 Rv.).

      Indien aan de rechter op grond van artikel 13 van de Overeenkomst aanvullende inlichtingen worden gevraagd, stelt hij partijen in de gelegenheid binnen een door hem te bepalen termijn schriftelijk op dit verzoek te reageren. Art. 13 van de Overeenkomst voorziet in het stellen van aanvullende vragen, waarvan beantwoording nodig is voor de beantwoording.

      Verdere gang van zaken na advies

      Na ontvangst van de inlichtingen bepaalt de rechter een datum voor de voortzetting (art. 68 Rv.). Partijen kunnen zich uitlaten over het verkregen advies.

      Auteur & Last edit

      [MdV, 23-01-2019]

      Inlichtingen over buitenlands recht en communautair mededingingsrecht (Afd. 7, Titel 1, Boek 1 Rv.)

      Zoeken binnen de kennisbank

      Lawyrup, jouw gratis kennisbank over burgerlijk (proces)recht!